Goudgele gloed

20-11-2021

Genre:
fantasie en avontuur

De hoge vlammen van het kampvuur verlichtten het duistere bos. Het geknetter van het hout verbrak de magische stilte. Cihangir zat met gekruiste benen op de grond en verwarmde zijn nobele handen. Af en toe wreef hij erin om te voelen of ze nog heel waren. Hij had ze nodig, harder dan ooit, want morgen was het zover. Morgen was de symbolische ceremonie, waarbij het wapen van zijn overleden vader eindelijk aan hem zou worden overhandigd: de boog van Çuva. Hij was trots dat hij zover was gekomen, totdat een vleugje wind de takken van de bomen liet ritselen. Het wakkerde zijn onzekerheid aan. Gespannen tuurde hij door het duister en luisterde aandachtig naar de ijzige wind. Hij voelde een vreemde aanwezigheid in de diepte van het bos. Het leek alsof iets hem in de gaten hield en een zacht gefluister zijn naam noemde. Plotseling zag hij verderop in de struiken twee felle ogen die hem begluurden. Ze waren onmenselijk groot en hadden een honinggele gloed. Onmiddellijk stond Cihangir op. Terwijl zijn intense adem verdampte in de lucht, wreef hij in zijn ogen.
  'Hebben de zenuwen je al gegrepen?' vroeg Khidir Yusuf, zijn meester die nog bij het kampvuur zat. Een paar van zijn soldaten waren na de reactie van Cihangir opgestaan en sommigen hadden zelfs hun zwaarden tevoorschijn gehaald.
  'Ik... ik dacht dat ik iets zag bewegen...'
Opnieuw keek Cihangir in de richting van de struiken, maar de ogen waren verdwenen. Yusuf streelde over zijn half grijze baard. Hij fronste met zijn dikke wenkbrauwen en de rimpels op zijn voorhoofd verschenen als zandgolven in de woestijn.
  'Je hebt nachtenlang niet geslapen m'n jongen, geen wonder dat je het ziet bewegen'
Cihangir beet in zijn lippen. Had hij het zich verbeeld? Begon hij dan gek te worden? Rustig ging hij weer zitten. Yusuf schoof naar hem toe en porde met zijn ellenboog in Cihangirs zij. Hij wees naar de dikke dennenstam voorbij het vuur. Murat, één van Yusufs leerlingen, leunde ertegenaan en zat ineengedoken te dutten. Stevig hield hij zijn zwaard vast. Toen zijn hoofd naar beneden zakte, schrok hij wakker en dansten zijn wilde krullen in de lucht. Hij gaapte wijd, smakte even en viel meteen weer in slaap. Cihangir dacht dat Yusuf iets belangrijks te vertellen had en keek hem aandachtig aan.
  'Misschien moet je hem vragen of je een stukje van zijn laksheid mag lenen' zei Yusuf toen, die een beetje maf klonk. De soldaten grinnikten mee en ook bij Cihangir verscheen een kleine glimlach. Hij had geluk dat een ervaren Cavalerist als Yusuf zijn Meester was en dat hij samen met zijn soldaten Cihangir vergezelde naar Mearic. Zonder hem, had hij deze reis nooit kunnen maken. Veilig dat hij zich voelde, sloot hij kalmpjes de ogen en haalde diep adem. Het zou goedkomen. Morgen zou hij te paard de stad inrijden. Zijn volk zou hem juichend verwelkomen. Ze zouden gedroogd lavendel over hem heen strooien en de trommels gingen voor hem dreunen.
Plotseling voelde hij een scherpe wind langs zijn oor zoeven. Toen hij verschrikt zijn ogen opende, zag hij iedereen stomverbaasd naar Murat kijken. Die zat klaarwakker en staarde hen stijfjes aan. Net boven zijn hoofd, aan de stam waar hij tegenaan leunde, schommelde een zilveren pijl.
  'Bescherm je prins!' brulde Yusuf die meteen opstond en vanaf dat moment ging alles veel te snel. Cihangir sprong overeind, maar wist niet wat hij moest doen. Moest hij naar een wapen zoeken? Beduusd keek hij toe, hoe één van de soldaten een pijl door zijn borst kreeg en met een pijnlijke kreet in elkaar zakte. Een ander, die voor Cihangir sprong, ving er één in zijn schouder. Ook hij schreeuwde het uit, maar bleef dapper overeind om als levend schild te dienen. De paarden die ze aan de bomen hadden vastgebonden, hinnikten wild. Hij zag dat Murat ze probeerde los te maken. Tientallen pijlen scheerden als lichtflitsen langs hen heen.
  'Stop ze!' Brulde Yusuf. De overgebleven soldaten stormden het bos in om de boogschutters op te sporen.
Yusuf greep Cihangir bij zijn arm en trok hem naar de paarden.
  'Het is tijd, je moet vertrekken. Alleen!' zei hij in paniek, maar Cihangir trok een vastbesloten gezicht.
  'Ik ga nergens heen zonder jou'
  'Luister eens jongeman, ze hebben het op je gemunt en ik kan je niet in mijn eentje beschermen, begrijp je me?'
Cihangir schudde zijn hoofd en wierp een korte, norse blik toe. Op dezelfde moment hoorden ze de takken van de grond kraken. Verschrikt keken ze om. Langzaam verscheen er vanuit de schaduw van de bomen, een zwarte gedaante. Het gezicht zat verscholen achter een donker masker en hij droeg in beide handen een kromme dolk, die felgroen schitterde. Het was een giftige Sluipmoordenaar die normaal gesproken geruisloos hoorde te zijn, maar deze wilde absoluut opgemerkt worden.
  'Meester, laten we gaan' zei Cihangir zachtjes, terwijl zijn ogen de Sluipmoordenaar volgde.
Maar Yusuf had zijn mantel al losgemaakt en trok zijn speer. Zigzaggend passeerde de Sluipmoordenaar tussen de gewonde soldaten die hem probeerden tegen te houden. Hij bewoog zo snel dat het leek alsof zijn ziel achter het lichaam aanholde. De soldaat die voor Cihangir stond, sloeg met zijn zwaard, maar de Sluipmoordenaar sprong razendsnel opzij en stak met één van zijn dolken in de pols van de soldaat. Voordat hij losliet, hakte hij met zijn andere dolk de hand eraf. De tragische gil die volgde, echode in Cihangirs oren. Nu was het zijn beurt. Hij had geen wapen om zichzelf te verdedigen en voelde de angst in zijn buik prikken. Hopeloos verborg hij zijn hoofd onder zijn armen en... KLENG! Toen hij opkeek, zag hij Yusuf voor zich. De Sluipmoordenaar hield beide dolken, waar het bloed nog van afdroop in de lucht. Yusuf hield hem tegen met zijn speer. Met volle kracht duwde hij hem omver en draaiend met zijn speer joeg hij hem weg. Op dat moment zakte de Sluipmoordenaar ineen, hield zijn dolken ondersteboven en sloeg ze hard in de grond. Cihangir voelde de aarde onder zijn voeten flink beven. Er verscheen een cirkel van groene mist op de plek waar de Sluipmoordenaar stond, die mysterieus langs de benen ruiste. Zo'n aanval had Cihangir nooit eerder gezien. Hielden Sluipmoordenaars zich bezig met zwarte magie? Verbijsterd keek hij naar Yusuf die twee stappen achteruit nam. Even leek het alsof hij zijn evenwicht verloor, maar toen zwaaide hij opnieuw met zijn speer over zijn hoofd en hield de Sluipmoordenaar uit Cihangirs buurt.
  'Jongen!' Hijgde hij.
  'Luister naar me! JE MOET HIER WEG!'
Maar Cihangir kon zijn Meester niet in de steek laten. Hij moest iets doen. Zoekend naar een voorwerp keek hij om zich heen. Daar, op de grond! Snel dook hij over de kreunende soldaat die zijn hand verloor en griste het zwaard dat naast hem lag. Het was te laat. Yusuf kreeg een diepe snee in zijn buik en zakte op zijn knieën.
  'NEE!' riep Cihangir en wilde naar hem toe rennen, maar voelde een snerpende pijn in zijn enkel. Versuft rolde hij over de grond. Net voor hij wist wat er gebeurde, kreeg hij een harde knal tegen zijn kin. Duizelend viel hij achterover.
  'Wat ben je toch een waardeloze prins, net zo'n angsthaas als je vader' hoorde hij een zware stem zeggen. Cihangir herkende die stem uit duizenden en keek op, maar kon vanwege het masker niet goed onderscheiden wie het precies was. Bruut drukte de Sluipmoordenaar zijn voet op Cihangirs borst.
  'Laat de prins met rust, achterbaks mormel!' riep ineens een schorre stem en Cihangir hoorde een vage plof. Murat wist op de rug van de Sluipmoordenaar te springen en hield een zwaard tegen zijn keel. Lang duurde het niet. De Sluipmoordenaar greep Murat bij de armen en liet hem een salto maken. Hij klapte hard tegen een rots bij het kampvuur en viel bewusteloos. Cihangir maakte een vuist.
  'Laat je gezicht zien!'
Toen werd hij onverwachts van zijn kraag gegrepen en omhooggetild. Cihangir keek recht in de olijfzwarte ogen van de Sluipmoordenaar, die hem vol afschuw bezichtigde. Terwijl hij met de ene hand Cihangir vasthield, deed hij met zijn andere hand zijn masker af. Cihangirs vermoeden was bevestigd. Het was niemand anders dan Boran, zijn oom, die een smerige grijns trok.
  'Vieze verrader...' siste Cihangir en Boran liet hem los. Als een volle zak plofte hij neer op de grond.
  'Henubu! Maak het af!' hoorde hij Boran roepen.
  'Je zal hiervoor boeten!' riep Cihangir vol woede, terwijl hij twee harige poten op hem af zag komen. Het was een katachtige wezen die zich overeind hield door op een kronkelige staf te steunen. Zijn verwaarloosde staart sleurde over de grond en bij elke beweging die hij maakte, ratelden de ijzeren kettingen die hij om zijn poten droeg.
Het wezen knielde in zijn buurt en Cihangir keek in twee grote ogen met goudgele gloed. Terwijl het wezen zijn puntige oren laag hield, maakte het spinnende geluiden.
  'Cihangir' fluisterde het toen, waardoor Cihangir hem verstomd bleef aanstaren.
  'Bevrijd me als je je lichaam terugvindt'
Het sloeg met beide handen zijn staf in de aarde. Het kampvuur doofde uit en een gele flits vloog naar de donkere hemel. Honderden stralen die eruit schoten, kletterden over Cihangirs lichaam. Hij voelde zijn ingewanden draaien en een buitengewone kriebel in zijn keel, alsof hij zijn ziel moest uithoesten. Moedig verzette hij zich ertegen en met al zijn kracht probeerde hij op te staan, maar het was te machtig en kon niet overeind komen. Zijn gruwelijke kreet, bleef door het bos weerkaatsen, totdat hij met een laatste zucht uitgeput neerviel. Zijn stem werd, net als de lichtflits opgeslorpt door de duisternis. Hij voelde alleen nog een warme tinteling door zijn lichaam, maar kon zich niet verroeren. Hopeloos sloot hij zijn ogen en luisterde naar de akelige stilte. Het was tenminste voorbij... Langzaam viel hij in een diepe slaap.

Toen hij bijkwam, voelde hij hoe de eerste zonnestralen van de dag zijn gezicht streelden. De vogels kwetterden vrolijk. Hij lag nog steeds op zijn rug en het viel hem op dat de takken van de bomen ver in de hemel uitstaken. Met een zweverig gevoel in het hoofd, stond hij op en keek om zich heen. Pas wanneer hij verlaten wapens in een plas van bloed zag drijven, flitsten de gebeurtenissen van de vorige nacht voor zijn ogen. Waarom was alles ineens zo groot? En waar was Meester Yusuf? Bezorgd zocht hij naar een lichaam, maar iedereen was verdwenen. Alleen bij het uitgedoofde kampvuur lag iets te dutten, dat op een wollig bruin schaap leek. Was dat Murats haar? Meteen holde Cihangir erheen om hem wakker te schudden. Ook Murat was veel groter dan eerst. Cihangir stak zijn hand uit om hem aan te raken, maar deinsde geschrokken achteruit. Wat was er met zijn nobele handen gebeurd? Ze waren kleiner, hariger en hadden ineens lange vingers waarvan de nagels scherp glansden in het zonlicht. Toen hij achteromkeek, zag hij een pluizige staart uit zijn achterste steken die hij zelfs kon laten bewegen. Onzeker keek hij in het plas bloed en zag een dierlijke gedaante weerspiegelen. Vol walging slaakte hij een kreet die klonk als een op hol geslagen muis. Murat, die blijkbaar smakkend wilde omdraaien om verder te dutten, schrok ervan wakker. Slaapdronken ging hij rechtop zitten. Toen hij Cihangir opmerkte, gilde hij net zo hard.