Metgezel

03-11-2022

Genre:
tragikomedie

  'Hoe lang heb ik nog?' vroeg ik een paar weken geleden aan de arts. Ze keek mij heel eventjes in de ogen en schraapte haar keel. Na een korte stilte, waagde ze de poging om mijn vraag te beantwoorden:  'Een paar maanden.' 
Daarna zag ik alleen nog haar lippen bewegen. Een fel gepiep dat door mijn oren raasde, drukte de rest van haar woorden weg. Hoe langer ik haar zag praten, hoe waziger het om mij heen werd. Tientallen herinneringen flitsten voor mijn ogen. Het leek allemaal zo onwerkelijk. Toch voelde ik het tintelen in mijn gewrichten. Het besef van de harde waarheid stroomde als warm water over mijn hoofd. Wanneer ging het gebeuren en wie mocht mij vergezellen naar het hiernamaals? Mijn overleden vader? Ik wist nog dat hij zuslief Hasibe had vergezeld bij haar laatste adem.

  'Waarom is mama niet met je meegekomen?' had ze ineens gevraagd. Ze lag in het ziekenhuisbed. Ik zat naast haar op een stoel en wendde een verbaasde blik. Ze keek over mij heen in de richting van de deuropening waardoor ik dacht dat er nog iemand achter mij stond.
   'Ach vader, je weet toch dat ik geen tomaten lust?' Ze trok een zuur gezicht. Op dat moment dacht ik dat ze bezweek van de morfine. Later hoorde ik meerdere geruchten over dierbaren die heengingen.
  Ome Kemal bijvoorbeeld. Zijn naasten vertelden dat hij vaak met zijn overleden vrouw babbelde.
  'Het brood is uitverkocht Cebire, maar jij bakt het vanavond toch even tussendoor?' Na twee tellen ging hij verder:  'wat zeg je me nou? Dat ik het aan mijn andere honinggraad moet vragen? Moge god je tikken, onbarmhartige vrouw dat je bent!' Volgens zijn kinderen hing hij daarna nijdig het hoorn van de ziekenhuistelefoon op.

Ik moest er niet aan denken, maar het sloeg als bliksem door mijn brein: mijn vrouw die mij kwam ophalen. Het was mij altijd bijgebleven hoe ze zich jankend opsloot in een kamer en ik haar harteloos achterliet. We hadden niet goed afscheid genomen. Mogelijk had ze al een overeenkomst gesloten met Azrael om eenmalig zijn taak over te nemen. Zo kreeg ze de mogelijkheid om de ziel van mijn lichaam los te scheuren. Ik voelde mijn hart in de keel bonken en haalde diep adem. Iedere minuut vermenigvuldigden de vragen die door mijn hoofd spookten. Ik dacht aan de kinderen en Medine, mijn huidige vrouw. Zouden de kinderen mijn erfenis eerlijk verdelen? Die konden het goed met elkaar vinden, maar mocht hun stiefmoeder zonder geklaag haar rechten claimen? Ik wist in ieder geval dat Bahri haar niets zou gunnen.

Oh Bahri, mijn favoriete jongste zoon. Stoutmoedig en vervelend, maar toch zo aangenaam. Bahri was het niet eens dat ik voor de tweede keer ging trouwen. Hij vertrok zonder iets te zeggen en liet niets meer van zich horen. Jaren vlogen voorbij. Waar zou hij nu zijn? Wat zou hij doen? Plots verlangde ik naar Bahris ongeduldige grijns. Naar zijn stem dat klonk als een knapperende haard. De uitgedoofde kool in mijn hart brandde opnieuw, en dit keer voelde het alsof mijn hele lichaam in de fik vloog. Zou hij van mijn situatie afweten? Die kans was klein, maar mijn hoop was nog niet veranderd tot as. Toch bedacht ik ergere scenario's. Ik hoorde zijn voetstappen boven mijn graf. Treurend verbeeldde ik hoe hij zijn handpalmen opensloeg terwijl mijn lichaam wegrotte in het duister. Was dat een slang die over mijn lichaam kroop? Snakkend naar adem, drukte ik beide handen op mijn borst.
  'Efendi toch, u moet het rustiger aan doen!' hoorde ik Medine roepen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat ze met een reflex opstond om mij op te vangen. Ik had niet in de gate dat ik was opgestaan. Door de toon in haar stem moest ik denken aan een oma die tegen een kleuter praatte. Ze zette een kussen achter mijn rug en draaide zich om.
  'Ik haal even een glaasje water voor u.'

Terwijl ze de kamer verliet, wapperde haar lange wijde rok die de grootte van haar zitvlak net niet kon verhullen. Voorzichtig sloeg ze de deur dicht. Niet veel later hoorde ik haar gouden armbanden ratelen tegen het aanrecht van de keuken. Opeens vloog de deur weer open waardoor ik geschrokken rechtop ging zitten. Eerst dacht ik dat Medine was teruggekomen, maar het was iemand anders. Een vrolijk hoofd stak uit bij de deuropening. Het duurde even voor ik besefte wie het was. Onverwachts sprong ik toen overeind. 
  'Ooh, mijn kleinste!' riep ik, barstend in tranen als een peuter die zijn lievelingsspeelgoed had gevonden. Hij treuzelde om dichterbij te komen, maar twijfelde geen moment om de rug van mijn hand te kussen. Ik sloeg mijn armen om hem heen, wreef over zijn schouders en snoof de frisse rozengeur van zijn hals.
  'Ik dacht dat je me nooit zou vergeven!'
Bahri glimlachte kalm.
  'Natuurlijk vergeef ik je. Je bent mijn vader. Daar heb ik maar één van.' Ik zag hem stiekem een traantje wegpinken. Dolgelukkig plofte ik neer op de bank en sloeg mijn benen over elkaar. Hij ging naast mij zitten. Ik legde zijn handen op mijn knie en hield ze stevig vast. Die wilde ik nooit meer loslaten.
  'Vertel eens mijn jongen. Waar heb je toch uitgehangen? Wat heb je allemaal uitgespookt?' vroeg ik, terwijl ik zijn vredige gezicht van dichtbij bekeek. Hij straalde. Blijkbaar had hij het al die tijd naar zijn zin.
  'Ah, ik was een beetje hier, een beetje daar. Mijn laatste stop was in Izmir, maar dat doet er niet toe. Het gaat erom dat ik nu in ons klein dorpje ben, bij jou.' Hij hees mijn hand en kuste opnieuw. De pijn die door mijn lichaam dwaalde, was verdwenen. Ineens kwam het bij me op. Ik sprong weer overeind en liep haastig naar het houten kastje bij de buis.
 'Waar ben je mee bezig pa, ga toch lekker rusten!' hoorde ik hem zeggen.
 'Nee, we moeten snel handelen' fluisterde ik. Even koekeloerde ik om te zien of Medine in de buurt was. Zolang ik de gouden armbanden niet hoorde, was de kust veilig. Ik haalde een stapel formulieren uit de lade en bracht het naar mijn zoon. Beslist drukte ik een pen in zijn hand.
  'Ik overhandig mijn volmacht aan jou Bahri. Je hoeft alleen een handtekening te zetten.'
  'Pa, laat die wereldse zaken eens zitten en geniet van dit moment.' Langzaam liet ik de formulieren zakken. Maakte het voor hem dan niet uit dat Medine een deel van mijn erfenis kreeg?
  'Ohw... tamam' zei ik versuft. Zachtjes klopte hij op mijn slaapplek en hielp mij instoppen. Een paar tellen hoorde ik alleen nog het getik van de houten wandklok. Ik knarste mijn tanden. 
  'Ah Bahri, ik heb zoveel zondes gepleegd. Zal je moeder mij ooit haar vergiffenis schenken?'
Bahris olijfzwarte ogen twinkelden.
  'Maak je geen zorgen ouwe knul. Ze is inderdaad flink boos op je geweest, maar dat is allemaal verleden tijd. Ze zei dat ze wraak heeft genomen door middel van Medine en heeft het boek gesloten.'
Terwijl ik onder de dekens kroop, staarde ik hem verrast aan. Kende mijn eerste vrouw en Medine elkaar? Op dat moment hoorde ik het geratel van Medines armbanden. Meteen verstopte ik de formulieren onder mijn kussen en trok de dekens tot over mijn neus. Ze wilde mij een glaasje bruisend water aanbieden, maar omdat ik lag, zette ze het neer op het nachtkastje. Bahri keek haar niet aan en zij deed alsof ze hem niet zag.
  'Dus jullie hebben elkaar al gegroet toen je de voordeur voor hem opende?' vroeg ik aan Medine. Ik schoof mezelf overeind, bracht het glas naar mijn lippen en nam een slok. Een onaangename bittere smaak vloeide door mijn keel. Bahri keek ongeduldig toe, hoe ik de druppels van mijn kin afveegde. Medine stotterde.
  'W... wie heeft elkaar gegroet? Welke deur heb ik geopend? Waar heeft u het over?' Angstig keek ze om zich heen, alsof ze zocht naar een wild beest dat haar elk moment kon bespringen.
Acuut draaide ik mijn hoofd naar Bahri.
  'Ik heb je niet horen aanbellen. Hoe ben je eigenlijk binnengekomen mijn jongen?'
Bahri reageerde niet. Hij keek alleen innig in mijn ogen. Daar kreeg ik het benauwd van. Het voelde alsof mijn borst een vulkaan was die op het punt stond om uit te barsten. Lichtjes hapte ik naar zuurstof. 

  'Bahri, zeg me niet dat je bent gekomen om... om...' ik wilde het niet uitspreken. Het was onmogelijk. Hij was nog zo bloedjong. Nee, dit was een droom. Met trillende handen legde ik het glaasje terug op de nachtkast en aaide hem voorzichtig over zijn hoofd. Toen hij die aanraking voelde, sloot hij zijn ogen. Mijn vingertoppen streelden door zijn zijdezachte haren. Nonchalant liet ik mijn hand over zijn jukbeen glijden en voelde aan zijn  lippen. Warme tranen rolden over mijn wangen. Hij glimlachte veelbetekenend.
  'Drink je glas nou maar leeg pa, ik heb niet de hele dag.'